Voor gebruiksklaar glasvezelnetwerk zijn drie dingen nodig:
Laag 1: Het fysieke netwerk, de buizen en kabels in de grond en de verdeelstations.
Laag 2: Belichting, want informatie wordt bij glasvezel overgebracht met lichtpulsen. Daarvoor is apparatuur (hardware genoemd) nodig en de beheerdiensten (netwerkmanagement) van een bedrijf dat voor die informatieoverdracht kan zorgen.
Laag 3: Diensten zoals het televisiesignaal, internetmogelijkheden en telefonie die gebruikmaken van de glasvezel. Dit zijn de daadwerkelijke producten die iedereen naar keuze kan afnemen bij de providers die wij toegang geven tot ons netwerk.
De leden van de lokale coöperaties gaan gezamenlijk investeren in Laag 1: de kabels en verdeelstations. De belichters en dienstverleners worden ingehuurd en die kosten worden door de leden rechtstreeks aan die dienstverleners betaald. Omdat de leden van de coöperaties eigenaar zijn van Laag 1, bepalen zij mede welke belichters en welke dienstverleners er diensten aan de leden aan mogen aanbieden en onder welke condities.